zaterdag 16 juni 2012

Wereldburger trekt zingend de bergen in en over


Na een jaar Argentinië de bergen in: te paard, per kano en met de kar. Standvastig, maar met tegelijkertijd die beweeglijkheid van Latino’s en op Afro-Amerikaanse ritmes. Met enige regelmaat keren we nog terug naar Argentinië. ‘Chacayalera’ is zo’n lied, waarin we ons bij de voerman (carretero) beklagen over die verraderlijke herfst, die onze zo vurig geliefde toont in haar vergankelijkheid, als een verdorde rozenstruik.
Nee, dit zijn geen sullige karretjes op rustige Hollandse zandwegen, hier is het passie, diepe liefdeskommer en –kwel.



Ook op het Cubaanse platteland bewegen zich carreteros, vrolijke wagenmenners met hun karren volgeladen, naar de overslag om af te laden en te paard de bergen in te trekken: a caballo vamos pa’l monte.

Het projectkoor komt op stoom. Kris kras doorkruisen wij het Zuid-Amerikaanse continent, overnachten in Venezuela (Sereno), raken verliefd op ons dorp Choroni: ‘dorp waar ik van hou, als ik slaap, droom ik van jou. Dromen wij Nederlanders ooit zo gevoelig van ons dorp? We stellen er onze levensvragen aan een groen Indiaans vogeltje (Pajarillo verde).



In Peru gaan we dansen, de Mambo de Machaguay. Op weg vanuit Lima, dansen met onze Indiaanse geliefde. Ik wil er de Puyurcarivier oversteken, die me scheidt van mijn Indiaanse vrouw.
Zo beland ik ineens als kanovaarder (Canoero) in Colombia, doorzoek er het stroomgebied en vraag wie er weet waar mijn zwarte meisje (mi morena) is. Indiaanse vrouwen en diepdonkere dames: in ons zangproject weerspiegelt mijn liefdesleven het Latijns-Amerikaanse continent.



In El Canoero gaat de arme kanovaarder dood, na een eenzaam en uitzichtloos avontuur. Het donkere meisje van het strand (Morena Rita Playerita) verdwijnt met een ander, uit mijn zicht. Door hartbreuk ben ik nu ten dode opgeschreven, maar ik moet verder, mee met het koor.

Cuba lokt en lonkt. Met kar en paard waren we er al in de binnenlanden (Carretero), maar nu gaan we door de poorten van Santiago en La Havana. Hier in de stad heersen de Caribische en Afroritmen. Hier wordt onze Hollandse stramlijvigheid ontregeld en ontremd en gaan onze vaste bewegingspatronen op de schop.
Onze muzikale carretero heeft Claves Cubanas meegenomen, om ons in Caribische beweging te zetten. Chan Chan klinkt zijn inzinglied, Cubaans bewegen of anders niet. Zo bewegen we ons ineens in de sferen van de Buena Vista Social Club. Ik hoor een Nederlandse Omara Portuondo en Compay Segundo al vrolijk terugblikken op 20 mooie, maar wel voorbije jaren. Wie is de sigaar?

Omdat al dit moois dankbaar stemt zingen we een danklied voor het leven, want als het even kan zingen we voor het leven: Gracias a la vida. Met het per repetitie overtuigender klinkende koorarrangement van dit levenslied van de Chileense Violeta Parra.

En wier Neerlands bloed door Latinostreken vloeit danst natuurlijk een Surinaamse dans: Alonki kong dansi. Moeilijk, zo’n Surinaams ritme? Ach, van het ene been op het andere gaan staan, gewoon heen en weer, doet al wonderen. Dat stemt voerman Gerard tot tevredenheid. November is nog maar net begonnen, er is nog een heel continent te winnen, maar wat is er al veel verkend. We praten al vrijuit over een toegift. Met volle vaart leunen we achteruit.

Rob Vlasblom
1 november

Geen opmerkingen:

Een reactie posten